In samenwerking met Burgemeester Arends en voorzitter KHN Ronald van Gaalen is gisteren onderstaande brief verstuurd aan Rutte en de minster van EZ.
Geachte heer Rutte,
Namens de bedrijveninvesteringszones en de gemeenteraad van Westland vragen wij in deze brief aandacht voor de lastige situatie waarin het midden- en kleinbedrijf en de horeca in het algemeen en die van Westland in het bijzonder zich bevinden.
Het coronavirus houdt ons nu al bijna twee jaar in zijn greep. Het is geen sinecure om aan deze crisis op alle momenten adequaat het hoofd te bieden. Wij hebben begrip voor het feit dat er maatregelen worden genomen om het virus een halt toe te roepen. Waar dat nodig is nemen wij, ieder van uit zijn eigen positie, hierin ook onze verantwoordelijkheid. Echter, de maatregelen moeten wel proportioneel en uitlegbaar zijn.
Met de huidige lockdown worden vele ondernemers en hun gezinnen, maar ook het personeel van deze ondernemers en hun gezinnen, opnieuw hard geraakt. Waar de buitenwereld denkt dat ondernemers ‘het wel redden met de regelingen’ zien wij juist dat deze allerminst toereikend zijn. Met de huidige eisen kan slechts een klein aantal ondernemers aanspraak maken op de tegemoetkomingen. Buffers zijn door twee jaar corona al verdwenen en kosten en uitgestelde betalingen blijven oplopen. We zien dat ondernemers momenteel regelingen aanvragen en tegelijkertijd voorgaande regelingen aan het afbetalen zijn. We zien dat de regels voor de aanvraag van regelingen vragen oproepen of beperkend zijn bijv. door aanvragen voor een volle kalendermaand te vereisen terwijl de lockdown momenteel geldt van 14 december tot vooralsnog 14 januari. We zien ook dat startende ondernemers geen aanvraag kunnen doen vanwege het ontbreken van een referentiejaar terwijl er wel volop geïnvesteerd is in een bedrijf waardoor deze ondernemers hun droom, kapitaal en vermogen voor hun ogen zien verdampen.
De regelgeving rondom de huidige lockdown is op onderdelen net anders dan eerder in 2021. Zo is het bijvoorbeeld lastig te begrijpen dat weekmarkten geheel opengehouden worden, terwijl bij een eerdere lockdown alleen essentiële kramen welkom waren. Kleding verkopen op de markt is toegestaan, maar een kledingrek voor de winkel plaatsen (en dan verkopen) is niet toegestaan. Ook het openhouden van ‘drogisterijen’ die schappen vol speelgoed verkochten rond de feestdagen, terwijl een speelgoedwinkel de deuren gesloten moest houden, doet deze ondernemers veel pijn.
Dat gevoegd bij een lockdown in een periode waarin veel ondernemers hun jaaromzet voor een groot deel verdienen en op een moment waarop anticiperen niet meer mogelijk is, maakt dat ondernemers de moed in de schoenen zakt en het draagvlak voor de aanpak ter bestrijding van het coronavirus als sneeuw voor de zon verdwijnt.
We zien ook dat sporten bij een sportschool onmogelijk is gemaakt, terwijl juist sport bijdraagt bij aan de gezondheid van mensen. Ook het feit dat de horeca opnieuw de deuren moest sluiten, terwijl deze branche de afgelopen twee jaar heeft laten zien heel goed in staat te zijn haar gasten veilig te ontvangen, leidt tot veel onbegrip.
Wij hebben de stellige indruk dat winkels, horecaondernemingen en sportscholen op een veilige manier open kunnen en dat het heropenen van deze bedrijven bijdraagt aan de gezondheid en het welbevinden van onze ondernemers en inwoners. Op dit moment zien we een grote toeloop bij ondernemingen die wel open mogen zijn. Door overige ondernemers opnieuw toe te staan te ondernemen, zal er meer spreiding van bezoekers zijn, wat de veiligheid ten goede komt.
Eerder hebben ondernemers aangetoond dat ze prima kunnen werken met extra maatregelen. Denk aan een maximum aantal klanten per vierkante meter, het instellen van een avondlockdown, het verplicht dragen van mondkapjes en het inzetten van het coronatoegangsbewijs. Onze ondernemers zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheden, willen hun bijdrage leveren en zijn ten volle bereid zich aan maatregelen te houden als hun onderneming open mag. Wij doen dan ook een klemmend beroep op u om bij de herziening van de thans geldende maatregelen hier nadrukkelijk oog voor te hebben.
Ten slotte wijzen wij u op het beleid van landen om ons heen, waarbij er gekozen wordt voor een aanpak met veel minder impact op de horeca en het midden- en kleinbedrijf. Wij vragen u dit mee te laten wegen bij uw nadere overwegingen inzake al dan niet verlenging van de geldende maatregelen. Laten we met elkaar zuinig zijn op deze branches. Als de pandemie voorbij is hebben we elkaar hard nodig.
Met vriendelijke groet,
S. Schelkers
R. van Gaalen
B.R. Arends